Blog

Het ontwikkelgesprek: ervaringen en tips

Met de introductie van het NVAO Beoordelingskader 2016 was ook het ontwikkelgesprek een feit. Dit was een wens van de Tweede Kamer, bedoeld om een scheiding aan te brengen tussen beoordeling en verbetering. Het is een gesprek tussen opleiding en panel waarin mogelijke verbeteringen vanuit een ontwikkelperspectief aan de orde komen, zonder dat de beoordeling daarin een rol speelt.

Inmiddels is het ontwikkelgesprek gemeengoed. Panelvoorzitters Willem van Raaijen en Fred de Bruijn voerden de afgelopen jaren diverse van deze gesprekken. In dit weblog delen zij hun ervaringen en tips.

Eigenaarschap
“Eén van de belangrijkste succesfactoren voor een waardevol ontwikkelgesprek is dat de opleiding eigenaar is van de gesprekspunten”, zo is de ervaring van Fred de Bruijn. Hij mocht als panelvoorzitter de afgelopen jaren zo’n tien ontwikkelgesprekken voeren. Door van tevoren twee of drie actuele thema’s te benoemen, krijgt het gesprek een betekenisvolle agenda. “Overigens hoeven de thema’s niet noodzakelijkerwijs uit de audit voort te komen of afgeleid te zijn van het NVAO Beoordelingskader”, laat De Bruijn weten.

“De meerwaarde van het ontwikkelgesprek zit erin dat je de tijd hebt om als opleiding in gesprek met het panel ontwikkelingen in het werkveld te overdenken”, zo ervaart Van Raaijen. “Welke repercussies kunnen opkomende onderwerpen hebben voor het toekomstige curriculum? Is de werkveldcommissie in haar huidige samenstelling passend bij de (geambieerde) profilering van de opleiding en heeft zij voldoende zicht op de ontwikkelingen in het werkveld? Wil je een numerus fixus instellen? Dit zijn vragen die geregeld aan de orde komen. Ook de veranderende rol van docent naar coach, internationalisering, de invulling van onderzoek en de overgang van scriptie naar beroepsproduct, worden veelvuldig geagendeerd voor het ontwikkelgesprek. Tijdens de audit zelf heeft het panel vaak niet de gelegenheid om al te diep in te gaan op deze thema’s. Het ontwikkelgesprek biedt deze mogelijkheid wel.

Eén van de belangrijkste succesfactoren voor een waardevol ontwikkelgesprek is dat de opleiding eigenaar is van de gesprekspunten.

Gesprekspartners
Ook de keuze voor de gesprekspartners (lees: panelleden), is van invloed op de opbrengst van het ontwikkelgesprek. Zowel De Bruijn als Van Raaijen hebben de ervaring dat een autoriteit uit het vakgebied door de opleiding soms als kritisch wordt ervaren tijdens de audit. Tijdens het ontwikkelgesprek daarentegen zorgen deze coryfeeën vaak voor veel inhoud en diepgang en hangt de opleiding aan hun lippen. De keuze voor de panelleden wordt vroeg in het auditproces gemaakt. Het is belangrijk om dan al na te denken over personen waarvan de opleiding graag feedback en advies wil ontvangen. Natuurlijk spelen hierin ook de deskundigheids- en onafhankelijkheidseisen van de NVAO een rol, evenals de noodzakelijke overlap tussen panels in eenzelfde visitatiegroep.

Vanuit de opleiding zijn meestal een stuk of vijf vertegenwoordigers aanwezig; veelal de opleidingsmanager, een aantal kerndocenten en soms de faculteitsdirecteur en/of een CvB-lid. Af en toe kiest een opleiding ervoor om het hele docententeam als toehoorders bij het gesprek te laten zijn. Afhankelijk van de geagendeerde thema’s, kan dit een waardevolle insteek zijn.

Setting
Zoals gezegd, kan een ontwikkelgesprek op meerdere momenten plaatsvinden. Van Raaijen: “Direct aansluitend op de audit heeft als voordeel dat alle panelleden bij het ontwikkelgesprek aanwezig kunnen zijn. Bovendien zit iedereen op dat moment helemaal in de materie. Een nadeel van deze variant is dat de opleiding soms niet zo blij of juist helemaal euforisch is met de uitkomst van de audit. Als daarna het ontwikkelgesprek volgt, kan dit invloed hebben op de interesse waarmee en de sfeer waarin het ontwikkelgesprek wordt gevoerd. “Ook vermoeidheid van een hele dag hele dag auditen kan, zowel aan de kant van de opleiding als aan de kant van het panel, invloed hebben op de energie in het gesprek.”

De Bruijn heeft een andere ervaring en vindt dat het eigenlijk niet uitmaakt of het gesprek direct na de audit plaatsvindt of op een later moment. Beide leveren kwalitatief goede gesprekken op, zolang de agenda maar duidelijk is. Wel ervaart De Bruijn dat gesprekken die op een later moment plaatsvinden, een stevigere inbedding hebben. “Dat komt doordat de opleiding in die situatie de tijd heeft gehad om de bevindingen van het panel te overdenken en ermee aan de slag te gaan. Regelmatig ontvangen de panelleden dan ook een gespreksnotitie voorafgaand aan het ontwikkelgesprek. De voorwaarden voor een goed gesprek zijn in een dergelijke situatie wat gunstiger.”

Een ontwikkelgesprek dat De Bruijn goed is bijgebleven, is er één die plaatsvond tijdens een heidag van de opleiding. “De thema’s kwamen voort uit de eerder uitgevoerde audit en waren belangrijk voor de ontwikkeling van de opleiding. Elk thema was geadopteerd door drie of vier docenten, die hier met het panel over door wilden spreken tijdens de heidag. Op deze manier is het ontwikkelgesprek echt ingebed in de verbetercyclus van de opleiding.” Ook worden ontwikkelgesprekken op clusterniveau of tijdens een bijeenkomst van het landelijk overleg georganiseerd.

Van noodzaak tot nut
Zien opleidingen het ontwikkelgesprek als een verplichting? Of zien zij het echt als toegevoegde waarde? “Misschien wel allebei”, antwoordt De Bruijn. “Als het vanuit het NVAO-kader geen verplichting was geweest, dan zouden deze gesprekken waarschijnlijk niet plaatsvinden”, zo schat hij in. “De verplichting brengt een proces op gang, waar veel opleidingen de toegevoegde waarde van zien. We zouden zo’n gesprek eigenlijk jaarlijks moeten organiseren”, is dan ook een veel gehoorde reactie.