Blog

Opleiden is vooruitzien

Regeren is vooruitzien. Je kunt alleen meester zijn over de situatie als je vooruitkijkt. Dat geldt voor regeren, maar ook voor opleiden. Een open deur? Dat is zeer de vraag. Een aantal ontwikkelingen vraagt in versnelde mate actie van opleiders, maar ook van het bedrijfsleven en de overheid.

 

‘Asscher: robot bedreigt veel banen’

Met deze kop opende de Volkskrant op 30 september jongstleden. Daags ervoor sprak Lodewijk Asscher op een door zijn departement georganiseerd congres over de invloed van technologie op de arbeidsmarkt in de komende decennia. De kern van zijn boodschap was en is dat door technologie – vooral ICT-toepassingen  – heel veel banen gaan verdwijnen. Kosten kunnen immers omlaag, de kwaliteit omhoog en de productiviteit is 24/7.
Breaking news? Zo werd het wél gecast. Ja, meldde Asscher, het kabinet zet dit onderwerp nu zelfs voor het eerst op de agenda. Dat is verbazend. Het is zelfs zorgelijk. De ontwikkelingen op dit vlak spelen immers al jaren. Bijvoorbeeld in de industrie, waar industriële robots werk overnemen. Bijvoorbeeld in de zakelijke dienstverlening, waarin ICT-toepassingen menselijke tussenschakels tussen klant en gewenst product vervangen. Wat scherp gesteld: feitelijk is dit proces in alle maatschappelijke sectoren al jaren gaande. Door de groeiende rekenkracht, voortschrijdende miniaturisatie en immer dalende prijzen van ICT gaat dit proces ook gewoon door. Het versnelt zichzelf bovendien door het voortdurend combineren van deze toepassingen.

Ontwikkelingen onomkeerbaar

Het proces gaat dus door. En onomkeerbaar. Tijdens de Industriële Revolutie vernietigden arbeiders weefgetouwen om daarmee die technologische ontwikkeling te stoppen. Tevergeefs, zoals we weten. Het heeft dan ook geen zin om de huidige ontwikkelingen als ‘inktzwart scenario’ af te doen, zoals Asscher deed. Net als tijdens de Industriële Revolutie zullen we er op een verstandige manier op moeten inspelen; met een vooruitziende blik. Regeren is vooruitzien.

Opleiding en scholing is een cruciale factor om die uitdaging aan te gaan. Laten we daar in dit verband eens wat uitgebreider bij stil staan. De Wetenwappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de WRR gebruikte vorig jaar in haar rapport ‘Naar een lerende economie’  de term ‘zandlopermodel’ om de toekomst van de werkgelegenheid te karakteriseren. Een groot deel van de middenklasse zal door de technologie razendsnel verdwijnen, stelde de WRR. De bovenkant (management en creatieve functies) en de onderkant van de arbeidsmarkt blijven over, zo stelt de WRR.

In dit verband wordt vaak de voorspelling aangehaald van Carl Frey en Michael Osborne, onderzoekers van Oxford. In een artikel van najaar 2013 analyseerden zij bij 702 beroepen de invloed van automatisering (The future of employment: how susceptible are jobs to computerisation ). Ze becijferden vervolgens dat in pakweg de komende twintig jaar 47% van de werkgelegenheid in de VS een groot risico loopt om verloren te gaan door automatisering.

Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee van het MIT Center for Digital Business schetsen in hun boek ‘The Second Machine Age’ een vergelijkbare ontwikkeling. Zij adresseren daarbij het onderwijs als cruciale factor voor een goede overgang van de huidige naar de toekomstige situatie. Die overgang, zo geven ze aan, kan beter verlopen als het onderwijs zich fundamenteel gaat heroriënteren: van de huidige focus (door hen als ‘industrieel gekenschetst), met een concentratie op taal en rekenen, naar een bredere set van competenties die nodig is om te kunnen inspelen op genoemde ICT-toepassingen.

Eerder al – in 2011 – kwam Lynda Gratton, hoogleraar aan de London Business met een vergelijkbare oproep aan het onderwijs. In haar boek ‘The shift: the future of work is already here’  analyseerde zij een breed scala van technologische en maatschappelijke ontwikkelingen die de toekomst in sterke mate zullen bepalen. Ze beschrijft drie ‘shifts’, mentale veranderingen, die we daartoe als mens moeten doormaken. Twee daarvan hebben direct betrekking op opleiding en scholing. De een is de ontwikkeling van ‘shallow generalist’ naar ‘serial master’. Generalisten kunnen worden vervangen door ICT, stelt ze. Je kunt ook geen specialist zijn in één vakgebied, want dat gaat waarschijnlijk over de kop tijdens je werkzame leven. Alleen als ‘serial master’ kun je elke keer switchen en je bekwamen in een nieuw vakgebied. Dat vereist een bredere set competenties, zoals benadrukt door Brynjolfsson en McAfee. De tweede shift benadrukt het belang van netwerken en samenwerken van personen, binnen en tussen arbeidsorganisaties. 

21st century skills

Ook andere experts wijzen in dezelfde richting van fundamenteel nieuwe competenties. Vaak worden die betiteld als de ‘21st century skills’. De hoofdlijnen daarvan tekenen zich; het gaat om competenties op gebieden als samenwerken, creativiteit, probleemoplossend vermogen en kritisch denken. Diverse partijen nemen dit inmiddels op in hun strategie voor de komende jaren. De concrete uitwerking in de praktijk van opleiding en scholing ligt vanzelfsprekend nog grotendeels voor ons. Ook Hobéon is in zijn adviespraktijk betrokken bij tal van ontwikkelingen in deze richting. Bijvoorbeeld in het concretiseren van het profiel van de toekomstige afgestudeerde als ‘T-shaped professional’, met daarbij de vraag wat de balans moet zijn tussen de dwarsligger – de breedte van de professie - en de poot – de diepgang in een specifiek vakgebied. Of in het creëren van ruimte in programma’s om flexibel in te spelen op specifieke onderwerpen via individuele leerroutes, via de nieuwe opzet van de kwalificatiedossiers in het mbo – breder en meer vrije ruimte – en via verbreding van opleidingen in het hbo. In het samenbrengen van opleiders en werkveld rond een toekomstgerichte ‘human capital agenda’. Of in de opkomst van MOOC’s, massive open online courses; zozeer in de aandacht dat ze nu een hype lijken, maar op langere termijn in potentie de opening naar een geheel nieuwe benadering van opleiding en scholing.

Regeren is vooruitzien. Opleiden is vooruitzien

De aard van toekomstige functies én de aantallen gaan drastisch veranderen. Het pad naar deze toekomst inslaan en verkennen vraagt om nieuwe verhoudingen tussen opleiders, werkveld en overheid. Anka Mulder, bestuurder van de TU Delft, gebruikte hiervoor onlangs in haar weblog de door haar aangehaalde uitspraak ‘we onderwijzen studenten van nu met kennis van gisteren voor een onbekende toekomst’

Samen optrekken met een gedeelde visie

Enig ‘omdenken’ op dit punt van de drie genoemde partijen (opleiders, werkveld en overheid)  is hierbij op zijn plaats. Daarbij gaat het om meerdere uitdagingen. De belangrijkste is dat de drie genoemde partijen samen optrekken, vanuit één gedeelde visie. Dat, in plaats van de huidige situatie waarin zij vooral naar elkaar wijzen, ieder vanuit een eigen visie: het bedrijfsleven vindt dat het onderwijs niet goed op de marktvraag inspeelt, het onderwijs vindt dat het bedrijfsleven zijn vraag niet goed articuleert en te korte termijn (!) denkt, beide vinden dat de overheid zich te veel of juist te weinig als marktmeester presenteert en de overheid – gesteund door de politiek - is uiteindelijk vooral gericht op accountability.

Hobéon Special

We hopen dat dit thema iedereen bezig zal houden. Ons drijft het in ieder geval in hoe mate. In onze praktijk als adviesbureau geven we steun aan vele toekomstgerichte ontwikkelingen op dit grensvlak van leren en werken, van onderwijs en arbeidsmarkt. Voor ons was het dan ook snel een uitgemaakte zaak om onze volgende Hobéon Special te wijden aan het thema: ‘Onderwijs en arbeidsmarkt: nieuwe verhoudingen?’ Diverse experts uit de wereld van onderwijs, scholing, bedrijfsleven, overheid en arbeidsvoorziening zullen reflecteren op de vraag hoe de drie genoemde partijen samen de uitdagingen van de toekomst het beste kunnen oppakken.

De Hobéon Special ‘Onderwijs en arbeidsmarkt: nieuwe verhoudingen? verschijnt medio januari 2015. 
Wilt u op de verzendlijst geplaatst worden voor deze Special? Dat kan, vul dan hier uw adresgegevens in en wij sturen u de uitgave kosteloos toe.   

Vragen of opmerkingen?

Mocht u naar aanleiding van deze weblogbijdrage vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen met Fred de Bruijn, senior adviseur en partner bij Hobéon, telefonisch (070) 30 66 800 of per mail f.debruijn@hobeon.nl.