Blog

Naar een nieuw continuüm van zorgberoepen

Vrijdag 10 april 2015 presenteerde de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen onder leiding van Marian Kaljouw haar advies 'Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren' aan minister Edith Schippers van VWS. Naast een enthousiaste minister Schippers was ook minister Jet Bussemaker (OCW) bij de overhandiging van het advies. Samen onderstreepten zij het belang van goede opleidingen om het werkveld te ontwikkelen richting de nieuwe realiteit.

In deze weblog geef ik een korte impressie van het advies van de Commissie Kaljouw over de zorgberoepen in 2030, de pluimen, maar ook de kritische noten die daarover zijn gekraakt, het proces van innovatie dat inmiddels is ingezet en de rol die Hobéon hierin kan vervullen. 

Uitgaan van de toekomstige zorgvraag

De Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen heeft zich de vraag gesteld welke zorg er in 2030 nodig is op basis van lokale en regionale demografische ontwikkelingen. Met een grote diversiteit aan werkvormen, ingezet door het Verwey-Jonker Instituut, en met de inzet van stakeholders - juist ook zorgprofessionals en cliënten - heeft de commissie nu een beeld geschetst van de zorg in 2030. Er is een meer epidemiologische aanpak gehanteerd voor het kwantificeren van de werkelijke zorgvraag (o.l.v. TNO).

Opvallend is dat de commissie geen beroepenstructuur presenteert. Zij adviseert om toe te werken naar een "dynamisch continuüm van bekwaamheden". Volgens de commissie streven de zorgprofessionals in 2030 naar het bevorderen en herstellen van het zelfstandig functioneren van mensen in hun eigen omgeving. Dit vraagt om continue aanpassing van en afstemming tussen professionals onderling. En het vraagt bovendien om een constante dialoog met de zorgvrager, die zelf de regie moet houden. In 2030, zo schetst de Commissie Kaljouw, zijn tevens belangrijke rollen weggelegd voor de omgeving van de zorgvrager en voor technologische toepassingen.

Dit vergt veel meer flexibiliteit van zorgprofessionals dan de huidige werkwijze doet en bovendien vereist het andere competenties. Op basis van verkenningen voor nieuwe opleidingen in de zorgsector die Hobéon eerder uitvoerde, kunnen we daaraan toevoegen dat deze beide elementen - toenemend belang van omgeving en technologische toepassingen - een cultuurverandering vereisen bij veel zorgprofessionals en hun organisaties. Dit geldt zelfs als het gaat om de inzet van low-tech en high touch technologie, zoals tablets en apps op mobiele telefoons als hulpmiddelen voor zorgverlening.

Pluimen en kritische noten over dit advies

In het ontwikkelproces naar een advies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen is tevens draagvlak gecreëerd voor verandering in het werkveld van zorg en welzijn. Dat verdiende de complimenten van professor Pauline Meurs (EUR), die door commissievoorzitter Marian Kaljouw was uitgenodigd om tijdens de presentatie op 10 april een kritische noot te kraken over het advies.

Kritisch was zij over de verenging van de definitie van gezondheid van Huber (pdf) tot het begrip functioneren. Volgens Meurs zijn daarin twee elementen onvoldoende meegenomen:
1. het vermogen van de burger zich aan te passen en de eigen regie te voeren;
2. het context gebonden karakter van het functioneren.

Professor Meurs was ook kritisch over het gepresenteerde ABCD-model (pag. 11 van het advies), waarin de zorg wordt opgedeeld in vier vormen:
A. Voorzorg - vooral gericht op preventie, meer welzijn dan zorg, en met de start van een persoonlijk Leef- en Ontwikkeldossier;
B. Gemeenschapszorg - zorg die vooral moet komen uit netwerken in de eigen omgeving;
C. Laag complexe behandeling & zorg - aan deze zorgvraag is te voldoen door integraal samenwerkende teams van zorgprofessionals in de eigen wijk/stad/regio;
D. Hoog complexe behandelingen - uitgevoerd in gespecialiseerde centra, vooral met landelijke doelmatigheid en impact.

Ik herken deze vormen wel als situaties, waar een opleiding haar studenten op moet voorbereiden. Professor Meurs erkende dat de Commissie Kaljouw dit model goed heeft ingezet om de zorgvraag van de toekomst te analyseren. Zij adviseert om nu verder te werken met de eveneens gepresenteerde maatschappelijke - en zorgarrangementen (pag. 13 van het advies). De commissie pleit daarmee voor een continuüm van bekwaamheden voor de gezondheidszorg, geleverd door steeds wisselende teams. De samenstelling van de teams is afhankelijk van de context van de vraag naar zorg door de cliënten en niet zozeer van de aanbodplaats of -situatie in het ABCD-model.

Een laatste kritische noot kraakte professor Meurs over de nadruk die Kaljouw legt op de inzet van generalisten. Dat is volgens Meurs niet het enige antwoord op de huidige fragmentatie. De kwaliteit van de zorg is juist gebaat bij professionals die zelf in kunnen schatten welke kennis en ervaring nodig zijn in een specifieke situatie. Soms zijn dat meer generalistische geschoolden en soms zijn dat specialisten. Een goede mix is ook in onze ervaring; soms zijn dat meer generalistisch geschoolden en soms zijn dat specialisten. Want zelfs als men spreekt van een T-shaped professional, blijkt de behoefte aan de breedte en de diepte van de T niet altijd en overal gelijk te zijn. 

Innovatie in samenwerkende zorg en welzijn

De systeem- en cultuurveranderingen in zorg en welzijn zijn inmiddels gestart en zullen niet stoppen. De commissie heeft een stip op de horizon gezet en zichtbaar gemaakt aan welke zorgvragen er straks gewerkt moet worden. Ook geeft dit advies aan hoe meer en vooral andere vormen van samenwerking noodzakelijk zijn om hieraan te voldoen, zonder de kosten voor de gemeenschap verder te laten stijgen.

Naar aanleiding van dit advies moeten beroepsopleidingen innoveren. Zij kunnen in mijn optiek zelfs een cruciale rol gaan spelen om de veranderingen in het werkveld te realiseren en te versnellen. Het werkveld is immers de huidige stageplaats en de toekomstige beroepspraktijk van de studenten en de huidige praktijk van vele professionals die ook mee moeten veranderen. Een groter pleidooi voor de inzet op Leven Lang Leren was er dan ook zelden. "Lang leven leren", gaf minister Bussemaker enthousiast aan. En zij nodigde iedereen uit om, als die nodig zijn, te komen met experimenten om de huidige opleidingsstructuren te doorbreken. Er moet juist minder worden opgeleid in kokers en meer worden ingezet op modulair opleiden. Zij tipte ook om te denken aan de inzet van middelen via regionale investeringsfondsen. 

In diverse adviesopdrachten werken wij al aan andere vormen van opleiden en andere vormen van samenwerken met de beroepspraktijk om deze te innoveren. Dit doen we zeker als daar vraag naar is, maar ook om het onderwijs en de beroepspraktijk te ondersteunen met een innovatieslag. We zien ecosystemen ontstaan waarin onderwijs, onderzoek en praktijk, los van niveaus, intensief samenwerken aan die veranderingen.

Zorgopleidingen innoveren richting 2030

Marian Kaljouw, die binnenkort de NZA gaat leiden, erkent dat dit advies geen eindpunt schetst voor de veranderingen in de zorg. Naast een continuüm van zorgprofessionals en zorgopleidingen schetst zij ook de noodzaak van veranderingen, maar ze heeft zich hard gemaakt voor voldoende draagvlak.

Inmiddels is de ontwikkeling van het laatste deel van het advies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen gestart. Dit laatste deel omvat de innovatie van de zorgopleidingen. Hobéon speelt graag een rol in dit innovatieproces. Op 15 april jl. droeg ik hiertoe, tijdens een bijeenkomst van de werkgroep Innovatie Zorgopleidingen, enkele inspirerende voorbeelden aan van nieuwe (zorg)opleidingen in de vorm van innovatie-ecosystemen. In lijn met de innovatie van de zorgberoepen, verwacht ik dat deze commissie - binnenkort onder leiding van Kete Kervezee - zal kiezen voor open innovatievormen. Dit komt naast de voorgestelde bijeenkomsten waarin het advies aan de beide ministers, over de innovatie van zorgopleidingen, wordt voorbereid.

Desgewenst willen we u graag op de hoogte houden van (de tussenresultaten in) dit proces. Ook voor afstemming of vragen staan we vanzelfsprekend open. Voor meer informatie over nieuwe vormen en inhoud van opleidingen in en voor de zorg, kunt u zich wenden tot Wienke Blomen via w.blomen@hobeon.nl of 070 30 66 800.