Blog

De Staat van het Onderwijs 2023

Op woensdag 10 mei jl. vond in DeFabrique in Utrecht het congres De Staat van het Onderwijs 2023 plaats. Het congres begon met een (tevens online uitgezonden) plenair programma dat werd in- en uitgeleid door Ruben Maes. In deze blog geef ik een korte samenvatting van de dag.

De Staat van het Onderwijs

Door Willem van Raaijen

In een toespraak gaf Inspecteur-Generaal Alida Oppers de hoofdlijnen van het door de Inspectie uitgevoerde onderzoek weer (zie alinea hierna), afgewisseld met video’s van best practices op een po- en een mbo-school. Na haar toespraak reikte Oppers het boekwerk De Staat van het Onderwijs 2023 uit aan de ministers Dijkgraaf en Wiersma, waarna zij gedrieën door Maes werden geïnterviewd.

De hoofdlijnen van ‘De Staat’: Om de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap te verbeteren en leerlingen en studenten gelijke kansen te bieden, moeten besturen daar meer regie in nemen. Dat kan door concrete doelen te stellen en daar steeds weer op te sturen. Ook moeten besturen van de begeleiding van beginnende leraren en doorlopende professionalisering van alle leraren een prioriteit maken. Er zijn lichtpunten in de ontwikkeling van basisvaardigheden en kansengelijkheid, maar om de neergaande trend echt te keren is een stabiele langetermijnstrategie nog steeds hard nodig. Besturen kunnen daar met betere sturing een belangrijke bijdrage aan leveren. 

Na de plenaire sessie konden de aanwezigen in drie rondes kiezen uit tal van presentaties en workshops van steeds vijf kwartier. Na de eerste sessie was er een muzikaal opgeluisterde staande lunch. De dag werd afgesloten met een netwerkborrel. 
 

De Staat van het Onderwijs 

Ik licht er twee presentaties uit.

I. De eerste presentatie betrof het Hoger Onderwijs en werd verzorgd door twee onderwijsinspecteurs die ook aan ‘De Staat’ hebben meegewerkt. 

  • De Inspectie ziet afnemende studentenaantallen, met name in het hbo. Deels te wijten aan natuurlijke demografische ontwikkelingen en deels door het feit dat er sprake was van minder gediplomeerde havisten en mbo-4’ers. In het wo wordt de daling gedempt door de instroom van internationale studenten (bij wo-bachelors inmiddels 37% en bij de wo-masters 34% van de populatie). 
  • De instroom bij de lerarenopleidingen neemt extra hard af, met name in de talen- en exacte hoek. Ook is er sprake van een forse voortijdige uitstroom aldaar. Opvallend is voorts dat 32,9% van de hbo-instroom en 49,5% van de wo-instroom uit de hoek van 20% van ouders met de hoogste inkomens komt. 
  • De uitval is ‘uitgesteld’ naar het tweede jaar. In het wo is de uitval onder internationale studenten opvallend hoog, zelfs een factor 3 hoger dan bij Nederlandse studenten. Vanuit de zaal wordt er om uitvalcijfers specifiek van deeltijd- en Ad-opleidingen gevraagd, maar die informatie is niet direct voorhanden. Een mevrouw durft zomaar hardop te vragen wat Ad is, hetgeen zowel tot gefronste wenkbrauwen als tot verontwaardiging bij tal van aanwezigen leidt. 
  • De Inspectie heeft ook specifiek naar nbi’s gekeken, niet-bekostigde instellingen (dus NIET meegerekend zijn de niet-bekostigde opleidingen van wel-bekostigde instellingen!). In 2021 waren er bijna 50.000 studenten ingeschreven bij die zogeheten nbi’s, zo’n 6% van het gehele Hoger Onderwijs. Met name de economische sector is daar sterk vertegenwoordigd. 
  • Stagediscriminatie is ook onderwerp van onderzoek geweest: van de door de Inspectie geïnterviewde studenten ervoer 8% discriminatie bij het zoeken naar een stage en 6% bij het lopen van de stage. Het betrof vooral nationaliteit, huidskleur en etniciteit. Gemiddeld scoren de studenten de stagebegeleiding vanuit de opleiding met een 6,1 en vanuit de stageverlenende organisatie met een 7,3. 
  • Het onderzoek naar de Nederlandse en Engelse taalvaardigheid maakt onderscheid tussen Nederlandse studenten aan Nederlandstalige opleidingen, aan Engelstalige opleidingen en aan opleidingen die beide talen gebruiken. Studenten schatten hun eigen Nederlandse schrijfvaardigheid hoog in, hetgeen niet hoeft te betekenen dat die vaardigheid ook daadwerkelijk zo hoog is. 15% heeft moeite met het samenvatten van een lange, complexe tekst en 12% is niet goed in het toepassen van correcte spelling en grammatica. De hoeveelheid Engelstalige opleidingen baart de Inspectie zorgen en zij roept instellingen op om werk te maken van het bevorderen van Nederlandse taalvaardigheid. 
  • Op basis van de accreditatiebesluiten concludeert de Inspectie dat 95% van de opleidingen voldoet aan de basiskwaliteit. Uit verder onderzoek naar de werking van het systeem blijkt dat slechts 20% van de verslagen van ontwikkelgesprekken op de websites van de instellingen vindbaar is. Ik heb aangegeven dat het niet om de verslagen gaat maar om de uitkomsten/conclusies uit de gesprekken. Het lage percentage is mijns inziens een van de weeffouten van het stelsel. Je zou toch mogen verwachten dat de NVAO tijdens de ITK-audits (Instellingstoets Kwaliteitszorg) bij het kijken naar de interne kwaliteitscyclus van een instelling ook (een analyse van) de uitkomsten uit de ontwikkelgesprekken op de gespreksagenda van de visitatiepanels laat zetten, zeker in de zogeheten verticale audittrails. 
  • Voor verdere thema’s, details, grafieken en tabellen verwijs ik graag naar hoofdstuk 6 Hoger Onderwijs van ‘De Staat’. 
     


De instroom bij de lerarenopleidingen neemt extra hard af, met name in de talen- en exacte hoek. 

II. De tweede presentatie betrof een combinatiesessie van een presentatie door twee inspecteurs van de Vertrouwensinspectie, gevolgd door een presentatie door twee inspecteurs over de toekomst van het toezicht. 

De hoofdonderwerpen waar de Vertrouwensinspectie zich mee bezighoudt zijn:

  1.  Seksuele intimidatie en seksueel misbruik 
  2.  Fysiek en psychisch geweld
  3.  Discriminatie en radicalisering 
  4.  Kinderopvang (waarbij GGD en gemeente de 1e lijn vormen)

Aanstaande nieuwe wetgeving zal de Vertrouwensinspectie meer handvatten gaan geven in verband met verruiming van strafbaarstelling van een aantal zaken. Een aangekondigde mee te nemen flyer is vanwege technische en logistieke problemen niet voorhanden. Tevens verwijst een van de inspecteurs naar de brochure ‘Zo klein als mogelijk, zo groot als nodig’. 

De visie op de toekomst van toezicht kent drie hoofdthema’s:

  1. Opgavegericht: een inhoudelijke focus op de basisvaardigheden en monitoring van sociale vaardigheden.
  2. Integraliteit: dit gebeurt via vierjaarlijkse onderzoeken en specifieke thema-onderzoeken, via steekproefsgewijze kwaliteitsonderzoeken en via risicogericht toezicht.
  3. Adaptief zijn: oordelen en werkwijzen inzichtelijk maken voor alle betrokkenen (onder andere met een herziening van het resultatenmodel vo) en sneller ingrijpen (waar nodig en via hersteltermijnen effectief) met expliciete aandacht voor sociale veiligheid. 

Voor de lange(re) termijn staan drie voornemens op de agenda: de ontwikkeling van een volgend onderzoekskader, evaluatie van het effect van het toezicht en uitbreiding van de interventie-instrumenten. 

Een overzicht van wie er allemaal met de Inspectie meedenken, laat een schier eindeloze reeks van instanties en organisaties zien, verenigd in het zogeheten Ringenoverleg en in Toezichtlabs. 
Alle oprechte en goede bedoelingen ten spijt, maar wat na afloop van deze sessie bleef hangen was dat er wel héél erg veel stakeholders zijn die gehoord moeten worden om tot daadwerkelijke uitvoering van voorgenomen beleid te komen. 

De Staat van de Leerling

Bij de uitgang van het DeFabrique-complex kregen de congresgangers een A5-boekwerkje aangeboden met de veelzeggende titel De Staat van de Leerling. Hierin zijn de leerlingen zelf aan het woord volgens StudyGo! (voorheen WRTS), het naar eigen zeggen sinds 2005 bestaande en grootste digitale leerplatform in Nederland. 60% van de middelbare scholieren maakt gebruik van het platform, zo staat er geschreven. Ruim 3000 leerlingen -verdeeld over vmbo (330), havo (1101) en vwo (1594)- hebben begin 2023 een digitale vragenlijst ingevuld. De vijf onderwerpen die in het onderzoek na drie algemene vragen aan de orde komen, betreffen de thema’s Thuisondersteuning, Telefoongebruik, Prestatiedruk, Concentratieproblemen en Persoonlijke aandacht. 

De algemene tevredenheid is onderverdeeld in drie vragen:

  1. Ben je tevreden over wat je leert op school? Vmbo scoort 7.4, havo 6.9, vwo 7.0.
  2. Welk cijfer geef je jouw middelbare schoolervaring? Vmbo 7.2, havo 6.9, vwo 7.1.
  3. Welk cijfer geef je jouw school? Vmbo 7.5, havo 7.0, vwo 7.3.

Over het thema Thuisondersteuning geeft 73% aan dat thuis de ideale plek is om te leren, 2 op de 3 leerlingen vindt dat de ouder(s)/verzorger(s) goed helpt/helpen bij het leren en 93% zegt dat digitale middelen helpen bij het leren.
Over Telefoongebruik tijdens de les heeft zo’n beetje iedereen wel een mening. Van de leerlingen zelf is 80% tegen een telefoonverbod op school, terwijl 47% aangeeft gebruik te maken van een mobiel tijdens de les om mee te doen aan een quiz of spel. 
Ten aanzien van Prestatiedruk ervaart 54% veel prestatiedruk vanuit zichzelf, 58% voelt dat ze hoge cijfers moeten halen. De ervaren druk vanuit ouders en leraren liggen met respectievelijk 26% en 32% beduidend lager!
Tussen Concentratieproblemen en Prestatiedruk bestaat een duidelijk verband, hoe meer druk hoe meer concentratieproblematiek. Leerlingen die tijdens de les hun telefoon gebruiken ervaren ook in grotere mate concentratieproblemen. 74% van de ondervraagden ervaart regelmatig concentratieproblemen tijdens de les. 
62% van de leerlingen vindt Persoonlijke aandacht tijdens de les belangrijk, 58% kan goed met de mentor praten over persoonlijke (school)zaken, terwijl 43% zegt genoeg persoonlijke aandacht te krijgen (vmbo 50%, havo 36%, vwo 46%). 

Wat opvalt is dat de havo-leerlingen steeds lager scoren dan de vmbo- en vwo-leerlingen, maar daar geeft het ontvangen booklet geen antwoord op. Kan ook bijna niet anders met 19 blz. A5 tegenover de 178 blz. A4 van de grote ‘Staat’! 

De Staat van de Leerling

Meer informatie

Willem van Raaijen is senior adviseur en honderden malen betrokken als voorzitter bij audits in het hoger onderwijs. Tevens is Willem als voorzitter/auditor actief in tal van andere certificeringsregelingen. Hij is gecertificeerd lead auditor LRQA QMS). Tot mei 2023 was Willem directeur bij Hobéon.

Er zijn lichtpunten in de ontwikkeling van basisvaardigheden en kansengelijkheid, maar om de neergaande trend echt te keren is een stabiele langetermijnstrategie nog steeds hard nodig.