Blog

Investeren in docentenkwaliteit: zoeken naar de balans

Wie de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen voor de Tweede Kamerverkiezingen op 12 september analyseert, valt tenminste één onderwerp op waarover grote overeenstemming lijkt te bestaan. Ondanks of misschien wel juist in deze economisch moeilijke tijd moet worden geïnvesteerd in onderwijs en onderzoek. De kwaliteit van docenten is daarvoor de hoeksteen. Al eerder dit jaar spraken de hoger-onderwijskoepels met staatssecretaris Zijlstra af hierin ook zelf te investeren. De vraag is of de veelheid aan voornemens automatisch tot betere docentenkwaliteit leidt.

Drie sporen

De politieke partijen presenteren een breed scala aan politieke voornemens. We onderscheiden ze in drie sporen: controleren, redresseren en professionaliseren. Elk legt het zwaartepunt bij een andere maatschappelijke actor: de overheid, de bestuurder en - last but not least - de docent zelf, waarvan die kwaliteit omhoog moest.

  • Controleren. Het vertrouwen in de kwaliteit van het hoger onderwijs heeft in de afgelopen jaren een flinke deuk opgelopen. Eerste prioriteit is om dit te herstellen. Investeren in kwaliteit moet dus vooral vergezeld gaan van een sterkere controlerende rol van de overheid op het gebied van onderwijskwaliteit. Meer landelijk toezicht op de kwaliteit van opleidingen en examinering, wellicht zelfs landelijke examens.
  • Redresseren. Investeren in hoger onderwijs? Oké, maar ons belastinggeld moet wel doelmatiger en doeltreffender worden ingezet dan nu. Dat betekent herordening van opleidingen door de onderwijsinstellingen, opdat het totale onderwijsaanbod landelijk en regionaal doelmatiger gespreid is. Het betekent ook de schaalvergroting aan banden leggen en zelfs terugdraaien, opdat instellingen daadkrachtiger kunnen opereren, er minder geld in overhead blijft hangen en er meer ruimte komt voor de werkvloer, voor de docent.
  • Professionaliseren. De docent is, zoals gezegd, de hoeksteen. Het is belangrijk dat ‘de leraar weer leraar wordt’. Meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de professional. Maar ook meer aantoonbare kwaliteit van die professional. Dus nog striktere afspraken over opleidingsniveau, na- en bijscholing en een beroepsregister waarin die kwaliteit van docenten is vastgelegd.

Tegenstrijdig gedrag

Er zal geen misverstand over zijn dat alle drie de sporen, alle drie de actoren belangrijk zijn om de kwaliteit van docenten te borgen en te verbeteren. Met een goede balans kunnen daarin de komende jaren belangrijke stappen worden gezet. Een onbalans roept echter tegenstrijdig gedrag op, verwarring en conflicterende krachtenvelden. Een belangrijk aandachtspunt, waarop ook de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs (Commissie Bruijn) wijst in haar advies 'Vreemde ogen dwingen’ van mei 2012. Zo verdraagt in haar visie een sterk centralistisch systeem van kwaliteitstoezicht door de overheid zich moeilijk met de beoogde mate van kritische zelfreflectie en professionalisering van docenten. Ook instellingen zullen hierdoor niet echt geprikkeld worden om nog meer hun eigen verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van docentenkwaliteit, zoals de Strategische Agenda Hoger Onderwijs beoogt.

Balans

Binnen dit speelveld draagt Hobéon al enkele jaren bij aan het ontwikkelen en borgen van de kwaliteit van docenten. We beoordelen het kwalificatiebeleid van instellingen en stellen de bekwaamheid van individuele docenten vast in de vorm van persoonscertificering. Daarbij zoeken we altijd de juiste balans tussen enerzijds het verbeteren en anderzijds het borgen van de kwaliteit van docenten, tussen enerzijds de eigen verantwoordelijkheid van de instelling en de professional en anderzijds de externe verantwoording hierover, tussen enerzijds het kwaliteitsbesef in de organisatie en anderzijds het kwaliteitssysteem van de instelling als vertrekpunt, tussen enerzijds bottom-up en anderzijds top-down. Vrijwel altijd komen het HRM-beleid en het kwaliteitsbeleid van de instellingen hierin samen. Een combinatie die in onze visie betekenisvol is naar de toekomst, omdat ze alleen samen voor de goede balans kunnen zorgen.

Effectieve aanpak docentenkwaliteit: drie lessen

We trekken uit onze ervaringen drie lessen over een effectieve aanpak van de docentenkwaliteit. 

  1. De beoordeling van de kwaliteit van docenten moet altijd ontwikkelingsgericht zijn, op basis van een competentieprofiel waaraan een docent zich daadwerkelijk wil spiegelen. 
  2. De beoordeling van instellingen op hun bijdrage aan de docentenkwaliteit moet situationeel bepaald zijn, dat wil zeggen rekening houdend met hun profielkenmerken en speerpunten.
  3. De kwaliteitszorg door instellingen op dit gebied moet praktisch zijn, zoveel mogelijk onderdeel van reguliere processen in en rond het onderwijs. Bureaucratie leidt gemakkelijk de aandacht af van de kern van de zaak.

Ontwikkelingsgericht, situationeel bepaald, praktisch. De uitdaging  voor de overheid is om in haar controlerende rol maximaal aan te sluiten op deze drie punten en daardoor de inspanningen van de twee andere actoren - instellingen en docenten zelf - maximaal te versterken.

 

Eind oktober organiseren wij een ronde tafel met als thema docentenkwaliteit. Met een kleine groep genodigden afkomstig uit verschillende werkvelden gaan we in gesprek over de mogelijkheden tot het borgen en verhogen van de kwaliteit van docenten in het hoger onderwijs. Een verslag van/weblog over deze ronde tafel publiceren wij t.z.t. op onze website.