Blog

Het delen van jarenlang opgebouwde kennis en nieuw verworven kennis

Er is door Capgemini een steen gegooid door de ruiten van het loongebouw. Voorstellen om oudere werknemers een beetje in te laten leveren, en de gestaalde kaders zijn weer wakker. En dat net na een o zo rustige jaarwisseling. ‘Dit is onderdeel van de totaalvernietiging van de oudere werknemer’, zo laat bestuurder Castelein van vakbond De Unie optekenen in het Financieel Dagblad van 8 januari 2013. Wat een wreed begin van 2013.

Ieder heeft in zijn of haar werkzame leven zo zijn verantwoordelijkheden en als je voor een werknemersorganisatie werkt heb je de belangen van je leden maar te behartigen. Maar wel van al je leden en van degenen die in de toekomst ook nog lid moeten worden. Eigenlijk heb je de belangen van onze gehele samenleving te behartigen en wellicht is de volgende gedachten exercitie het begin van een hele andere discussie.

Ons land, of misschien beter gezegd een groot deel van West-Europa bevindt zich in een situatie van economische stabilisering of zelfs van krimp. De groei blijft uit, staatshuishoudingen zijn niet op orde, bedrijven gaan failliet, de werkgelegenheid krimpt, alle elementen van een economische recessie doen zich voor.

Investeren in topsectoren

De Nederlandse regering probeert door aan de ene kant te bezuinigen, de rijksuitgaven op orde te krijgen en door aan de andere kant te investeren in het zo genaamde topsectorenbeleid de economie weer op gang te krijgen. Een twee sporen beleid zou je kunnen zeggen om de vaderlandse economie weer in beweging te krijgen, maar ook de rijksbegroting op orde te krijgen en binnen de met Brussel afgesproken 3% norm van het begrotingstekort te blijven.

Investeren in het topsectorenbeleid is uiting geven aan de ambitie om Nederland te profileren als kenniseconomie. Niet als het land waar je op ieder terrein van de wetenschap de beste kennis kunt halen, maar wel als het land waar je dat kunt op onderdelen van enkele terreinen. Biotechnologie, nanotechnologie, watermanagement, het zijn er zo maar een paar om hier te noemen. Totaal negen.

Onderwijsinstellingen en wetenschappelijke instellingen worden verzocht zich te profileren en te onderscheiden op de terreinen die aansluiten bij dat topsectorenbeleid. Die instellingen proberen langzamerhand hun budget zodanig om te buigen dat er investeringen gedaan kunnen worden op de terreinen die passen bij de door hen gekozen profielen. Daarmee wordt het opleidings- en onderzoeksbudget voor de aangewezen topsectoren groter en komen er binnen enkele jaren jonge afgestudeerde beroepsbeoefenaren en onderzoekers op de arbeidsmarkt die in de eerder genoemde negen topsectoren beschikken over state of the art kennis.

Die beroepsbeoefenaren en onderzoekers moeten wel een baan aangeboden krijgen of kunnen vinden. Als dat niet gebeurt, hebben wij (de samenleving met overheidsmiddelen) deze mensen opgeleid met het vooruitzicht om werkloos te zijn.

Op dit moment zit er géén groei in onze arbeidsmarkt, het aantal werklozen neemt toe en dat komt omdat bedrijven en instellingen proberen de vaste bedrijfskosten te verminderen, om ‘leniger’ te worden om daarmee beter in te kunnen spelen op eventueel teruglopende omzetten opdat daardoor de bedrijfsresultaten toch positief kunnen blijven en faillissementen kunnen worden voorkomen.

Jong en oud, samen sterk

Wat nu, als werkgevers en werknemers met elkaar zouden besluiten om de loonsom bij bedrijven en instellingen te stabiliseren of slechts te laten stijgen met de prijsindex om enerzijds oudere (bestaande) werknemers wat in te laten leveren om de vrij komende loonruimte beschikbaar te stellen voor nieuwe werknemers, net afkomstig uit het onderwijs? Die bestaande, soms wat oudere werknemers gaan iets minder werken waardoor zij hun jarenlange ervaring langer beschikbaar kunnen blijven stellen aan het bedrijf en aan de nieuwe werknemers die bedrijven en instellingen binnenkomen. De ouderen kunnen daardoor dan iets makkelijker langer mee in het arbeidsproces (wat door het naar achteren schuiven van de pensioendatum een feit is) omdat zij minder uren per week worden belast.

Bestaande werknemers behouden hun baan, nieuwe toetreders tot de arbeidsmarkt krijgen een baan, rijke jarenlange ervaring blijft ‘houdbaarder’ en komt beschikbaar om samen met state of the art opgeleide nieuwe werknemers de zo gewenste economische groei in Nederland te kunnen realiseren. Het werken wordt bovendien nog aantrekkelijker voor zowel de bestaande als de nieuwe medewerker omdat ervaring en nieuwe kennis elkaar versterken.

En misschien neemt op die manier het aantal leden van de vakorganisaties ook nog toe?