Blog

Crisis, recessie, het hoger onderwijs en de kenniseconomie

Vorige week werd door het Centraal Planbureau (CPB) duidelijk gemaakt dat Nederland zich officieel in een economische recessie bevindt. Dat bericht werd direct gevolgd door speculaties over mogelijk noodzakelijke extra bezuinigingsmaatregelen van het kabinet. Immers ook Nederland moet zich houden aan de begrotingsafspraken die Europese Unie verband door de eurolanden zijn gemaakt. Bezuinigingen in het hoger onderwijs worden niet uitgesloten.

Hoe komt deze recessie tot stand en wat betekent het voor onze ambitie als kenniseconomie?

Kredietcrisis

De oorsprong van de recessie is te vinden in de banken- of kredietcrisis. Niet de bonuscultuur is de oorzaak van de bankencrisis. Natuurlijk, het is niet bevorderlijk voor het imago van het bankwezen als bestuurders van  ondernemingen bonussen opstrijken die een veelvoud van hun basisjaarsalaris bedragen en al helemaal niet wanneer een bestuurder een bonus ontvangt voor de overname van ‘zijn’ bank. Zeker niet als die overname ook nog eens volledig verkeerd uitpakt. Fout dus voor het imago, maar geen kredietcrisis waard.

Nee, de krediet- of bankencrisis vindt zijn oorsprong in een gebrek aan betrouwbare dekking bij de banken van het door hen uitgeleende geld. Spaarders brengen hun geld naar de bank en de banken proberen rendement op die ontvangen spaarcenten te maken. Een gezond principe in een markteconomie. Maar als die spaarcenten verkeerd worden belegd kunnen de banken niet voldoen aan de wens van de burgers om hun spaarcenten weer terug te mogen ontvangen op het moment dat zij dat geld voor hun (consumptieve) bestedingen nodig hebben. Als de banken niet meer aan die terugbetalingsverplichting kunnen voldoen, vallen ze om. Icesave en DSB Bank zijn daar twee voorbeelden van. De foute beleggingen van banken hebben vooral plaatsgevonden in hypotheken op huizen waarvan of de waarde van het huis onvoldoende onderpand was (de zogenaamde rommelhypotheken) of waar de eigenaar nooit aan de terugbetalingsverplichting kon voldoen. En in de belegging in staatsobligaties van landen die niet aan hun terugbetalings- en renteverplichting konden voldoen.

Met staatssteun voor de banken die problemen hebben met hun solvabiliteit en het intern strakker kijken naar kredietverstrekking probeert de bankensector de eigen positie te hernemen.

Eurocrisis

De eurocrisis wordt veroorzaakt door een soortgelijk geval van verkeerde bedrijfsvoering, maar dan op staatsniveau binnen het eurogebied. Veel landen (waaronder ook Nederland) hebben een zodanig kostbare interne huishouding dat die niet kan worden gedekt door de inkomsten die de staat heeft. Dan moet er worden geleend om inkomsten en uitgaven op elkaar af te kunnen stemmen. Als staten héél veel hebben geleend in de loop der jaren om aan hun uitgaven te kunnen voldoen, wordt de vraag reëel of zij in staat zijn ooit aan hun rente en terugbetalingsverplichtingen te kunnen voldoen.  Als daar twijfel over gaat ontstaan, ontstaat er een vertrouwenscrisis en daalt de kredietwaardigheid van zo’n land in de ogen van zijn financiers. Daarbij komt dat landen dat geld hebben geleend van pensioenfondsen, banken en andere staten. Het wordt dus zaak dat landen hun interne huishouding op orde brengen. Zij doen dat onder andere door extra bezuinigingen door te voeren.

De bezuinigingen door overheden en de terughoudendheid van banken bij het verstrekken van kredieten aan bedrijven leiden tot teruglopende economische activiteiten en in Nederland inmiddels tot een situatie zonder groei; recessie dus.

Bezuinigen en de kenniseconomie

Bezuinigingen, extra bezuinigingen van de Nederlandse overheid, die door dit kabinet mogelijk noodzakelijk worden geacht en beperking van de kredietverstrekking door de banken kunnen grote gevolgen hebben voor de ambitie van de huidige regering om met Nederland een topspeler te willen zijn als kenniseconomie. Immers, als extra bezuinigingen het hoger onderwijs zouden raken gaat dat ten koste van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en daarmee ten koste van de ambitie om een topspeler als kenniseconomie te willen zijn. Door de beperking van de bancaire  kredietverstrekking hebben startende innovatieve bedrijven, een belangrijk speerpunt in de kenniseconomie, het al héél moeilijk om van start te komen. Als dat ook nog eens wordt versterkt door bezuinigingen in het hoger onderwijs kan de ambitie van het kabinet om topspeler te worden als kenniseconomie de prullenbak in.

Tenslotte vragen economen zich af of het doorvoeren van nog meer bezuinigingen wel de juiste oplossing is voor het weer op gang brengen van de economische groei.  Velen menen van niet. Duidelijk is dat extra bezuinigingen op het hoger onderwijs noch zullen bijdragen aan die groei, noch aan de ambitie van Nederland als kenniseconomie.