Blog

Wetsvoorstel versterking besturing (5): Rechtsbescherming studenten

In december 2008 is het wetsvoorstel versterking besturing ingediend bij de Tweede Kamer. In dit voorstel zijn een groot aantal wijzigingen van de WHW opgenomen. In een serie bijdragen wordt op het Hobéon Weblog stilgestaan bij een aantal onderwerpen uit dit voorstel. Vandaag: de rechtsbescherming van studenten bij bekostigde instellingen.

Het wetsvoorstel versterking besturing beoogd een aantal wijzigingen in de rechtsbescherming van studenten aan te brengen. Zowel wijzigingen in de interne rechtsgang (dus binnen de hogeschool of universiteit) als externe rechtsgang zijn voorzien. De wijzigingen zijn alleen van toepassing op de bekostigde hogescholen en universiteiten. De WHW bepaalt namelijk de desbetreffende bepalingen niet van toepassing zijn op commerciële  (aangewezen) instellingen.

Uitgangspunt van het voorstel is dat het voor een student eenvoudig moet zijn om een bepaalde kwestie (een klacht of een geschil) voor te leggen aan een instantie. Ook moet zonneklaar zijn waar de student dit kan doen. Voorgesteld wordt dat elke bekostigde instelling verplicht een ‘faciliteit’ moet instellen waar studenten kwesties kunnen voorleggen.

Dit is een 1 loket gedachte waarbij de ‘faciliteit’ de kwestie in behandeling neemt. Voor de student is dus altijd helder waar hij of zij terecht kan. De ‘faciliteit’ stelt Samenvattend vervolgens vast of er sprake is van een geschil of een klacht. Ook dient te worden bezien of er sprake is van geschil voor het College van beroep voor de examens of dat er sprake is van een meer algemeen geschil op grond van de WHW. De ‘faciliteit’ heeft er zorg voor te dragen dat de kwestie van de student wordt behandeld door juiste orgaan, kamer of persoon.

Zodra deze bekend is volgt een inhoudelijke behandeling van de kwestie. Daarbij zal ook een bemiddelingspoging worden gedaan. Indien er niet in der minne kan worden geschikt, leidt dit tot een formele afhandeling. Als er sprake is van een klacht geschiedt de afhandeling door het College van Bestuur (of het orgaan dat in het onderhavige geval bevoegd is) na advies van de klachtencommissie/-persoon. Bij een geschil leidt het tot een uitspraak van het College van beroep voor de examens dan wel advies van de geschillenadviescommissie gericht aan het orgaan dat de oorspronkelijke beslissing heeft genomen. Daarna volgt opnieuw een beslissing van het desbetreffende orgaan.

Naast de interne klachten- en geschillenprocedure is de externe rechtsgang een belangrijk onderdeel van de rechtsbescherming van de student. Hierover wordt het navolgende opgemerkt in het wetsvoorstel versterking besturing. De externe rechter doet in tweede instantie uitspraak. Alle partijen zijn volgens het voorstel gebaat bij een transparante procedure bij één externe instantie die direct toegankelijk is. Aan deze instantie kunnen alle geschillen op de WHW gebaseerde geschillen inclusief de geschillen waarover het college van beroep voor de examens een uitspraak heeft gedaan worden voorgelegd. Na een positief advies van de Raad voor de Rechtspraak (2005) is er in het voorstel voor gekozen dat in principe alle geschillen die zich afspelen tussen de student en de instelling worden voorgelegd aan het (bestaande) College van beroep voor het hoger onderwijs. De keuze voor dit college komt volgens het voorstel voort uit het feit dat studenten dit als laagdrempelig ervaren en het College in redelijk korte tijd een beslissing neemt.