Blog

Voorlopig geen verhaalsrecht voor studenten

In december 2008 is het wetsvoorstel versterking besturing ingediend bij de Tweede Kamer. In dit voorstel zijn een groot aantal wijzigingen van de WHW opgenomen. Afgelopen week werd het wetsvoorstel behandeld in het parlement. In de media zijn reeds enkele voorstellen besproken zoals omtrent collegegeld vrij studeren, aangifte bij seksuele intimidatie en bekostiging van tweede studies. In deze bijdrage worden enige andere uitkomsten van het debat met de Kamerleden gesignaleerd. De stemming over de voorstellen zal nog voor het zomerreces plaatsvinden.

Verhaalsrecht studenten

Eerder hebben wij hier aandacht geschonken aan de versterking  van de rechtsbescherming van studenten in het wetsvoorstel. Een onderdeel hiervan was het verhaalsrecht voor studenten.

Het verhaalsrecht zou studenten toekomen in die gevallen dat de instelling haar wettelijke verplichtingen niet nakomt, de onderwijs- en examenregeling of het studentenstatuut niet naleeft, of als de instelling niet uitvoert hetgeen ze kenbaar heeft gemaakt in haar informatiemateriaal.

De Kamerleden ondersteunen het principe van een verhaalsrecht voor studenten bij het niet nakomen van verplichtingen door een onderwijsinstelling. Echter in een breed gesteunde motie wordt de minister opgeroepen om zijn huidige voorstel nogmaals te bezien. In afwachting op deze herziening wordt het huidige voorstel door de Kamerleden uit het wet geamendeerd.

Titulatuur

Hoewel strikt genomen niet eens onderdeel van het oorspronkelijke wetsvoorstel was de titulatuur andermaal onderwerp van debat. Aanleiding werd gevonden in de reacties uit het veld op het voorstel van minister Plasterk om de graadverlening in het hbo te verruimen.

Uitkomst  van het debat is dat Plasterk voorlopig groen licht krijgt van de kamer om zijn voorstel uit te werken. Wel wordt er op korte termijn gezocht naar een manier waarop voor een klein aantal opleidingen een uitzonderingspositie kan worden gecreëerd. In het debat werd hierbij gewezen op circa 5% van de opleidingen. Zie verder ook de berichtgeving van Scienceguide en Transfer.

Promotierecht particuliere instellingen

In het wetsvoorstel worden de huidige aangewezen (particuliere/commerciële) hogescholen en universiteiten omgezet naar een nieuwe ‘instelling’ namelijk de ‘rechtspersoon voor hoger onderwijs’.

Consequentie van deze wijziging is dat aan nieuw tot het bestel toetredende rechtspersonen voor hoger onderwijs geen promotierecht meer toekomt.   Dit is de VVD en D’66,  mede gezien de nog lopende experimenten inzake het open bestel, (m.i. terecht) een doorn in het oog. Zij wijzen erop het voorstel van de minister tot gevolg heeft dat de wet zal moeten worden gewijzigd indien Harvard in Nederland een universiteit wil starten. Daar hebben deze partijen een amendement ingediend dat voorziet in een algemene regeling voor de rechtspersonen voor hoger onderwijs, waardoor het promotierecht ook in de toekomst verleend kan worden aan nieuwe instellingen.

Aanbieden geaccrediteerd onderwijs in het buitenland

In het wetsvoorstel wordt aan ‘rechtspersonen voor hoger onderwijs’ de mogelijkheid geboden om ook in het buitenland in Nederland geaccrediteerd onderwijs aan te bieden. In het voorstel werd expliciet bepaald dat de bekostigde instellingen geen gebruik van deze mogelijkheid konden maken. Belangrijk argument voor deze lijn was volgens OCW het voorkomen van het weglekken van publieke middelen naar het buitenland en het voorkomen van een vermenging van publieke en private middelen. Het aanbieden van onderwijs in het buitenland is immers per definitie een private activiteit.

In het debat heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd met een optie te komen om de bevoegdheid tot het verzorgen van onderwijs en graadverlening in het buitenland ook toe te kennen aan bekostigde instellingen. Volgens de Kamerleden is er inhoudelijk geen reden om de bekostigde instellingen buiten te sluiten, leidt het oprichten van een rechtspersoon tot extra bureaucratische lasten en kunnen de instellingen niet te naam van de bekostigde instelling op het diploma zetten. Dit laatste zou afbreuk doen aan de statuur van de uit te reiken diploma’s.

In het debat is OCW overstag gegaan. Bij nader inzien is de voorgestelde strikte scheiding toch niet nodig zo luidt het nu. Men was blijkbaar gemakshalve vergeten dat bekostigde instellingen  ook nu reeds private activiteiten ontplooien, zowel in het binnen- als in het buitenland.

Het ziet er naar uit dat via wijziging van het voorstel bekostigde instellingen alsnog de mogelijkheid krijgen om activiteiten in het buitenland te ontplooien. Wel zal de minister hieraan, via een Algemene Maatregel van Bestuur in de toekomst eisen kunnen verbinden.