Blog

Samenhang en verschil tussen clustergewijze accreditatie, clusters en visitatiegroepen in het hbo

Vanaf 1 januari 2014 treedt (getrapt) de Wet versterking kwaliteitsborgen hoger onderwijs (hierna: WVK)  in werking.
Onderdeel van deze wet is onder meer de invoering van clustergewijze accreditatie in het hoger onderwijs. Door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn alle instellingen per brief geïnformeerd over de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving. De brief en de (inwerkingtreding van) wetswijzigingen blijkt veel vragen op te roepen.

Getrapte invoering

Clustergewijze accreditatie wordt getrapt ingevoerd. Dit betekent dat verschillende onderdelen van de nieuwe wetgeving op verschillende momenten in werking treden. De invoering van belangrijkste bepalingen is voorzien per 1 juni 2014. Rond die tijd wordt ook een aangepast accreditatiekader verwacht. Vanaf 1 januari 2015 zal clustergewijze accreditatie ‘volledig in werking zijn getreden’, alle wetswijzigingen zijn dan formeel ingevoerd.
De getrapte invoering gedurende het lopende kalenderjaar roept vragen op in relatie tot reeds geplande beoordelingen van opleidingen na 1 juni 2014 en voor 1 januari 2015. Wij gaan er hierbij, mede op basis van informatie vanuit het ministerie van OCW en de NVAO, van uit dat de reeds geplande beoordelingen en daarover gemaakte afspraken (zoveel mogelijk) worden gerespecteerd.

Onduidelijkheid over begrippen

Een deel van de vragen hangt samen met onduidelijkheid over gehanteerde begrippen. Is er bijvoorbeeld verschil tussen een cluster en een visitatiegroep? En zo ja, wat is het verschil dan?

Complicerende factor bij het antwoord op deze en andere vragen is het feit dat in het wetgevingstraject en daarmee verwante communicatie niet consequent dezelfde invulling van terminologie is aangehouden. Dat maakt een op zich al complexe materie nog lastiger te doorgronden dan wenselijk is. In deze bijdrage waag ik een poging om de belangrijkste zaken voor u op een rijtje te zetten.

Clustergewijze accreditatie

In de toelichting bij de WHW wordt clustergewijze accreditatie als volgt neergezet: “In het clustergewijs visiteren van opleidingen kunnen deskundigen in de afzonderlijke visitaties een vergelijking maken met de andere beoordeelde opleidingen en voor alle opleidingen dezelfde maatstaf hanteren. Dat leidt niet tot ranking maar het bevordert de scherpte en vergelijkbaarheid van de oordelen en maakt dat de commissie niet afhankelijk is van één instelling. Door vergelijking krijgen aanstaande studenten, werkgevers en andere belanghebbenden een beter inzicht in de kwaliteit van de opleidingen.”

Visitatiegroepen

Clustergewijze accreditatie wordt uitgevoerd binnen een zogenaamde visitatiegroep, dit is volgens de WHW  “een groep opleidingen die onderwijsinhoudelijk overeenkomen”. Dit betekent overigens niet noodzakelijkerwijs dat deze opleidingen ook de exact zelfde croho-registratie (naamgeving, isat-code) hoeven te hebben. Denkbaar is dat ook dat een visitatiegroep bestaat uit formeel verschillende opleidingen, zolang deze maar een onderwijsinhoudelijke overeenkomst hebben. Ook denkbaar is dat meerdere visitatiegroepen met vergelijkbare opleidingen worden gevormd. Er is immers een maximum aan het aantal opleidingen dat een beoordelende commissie in een relatief beperkte tijd kan beoordelen.

Clusters en visitatiegroepen

Feitelijk losstaand van clustergewijze accreditatie en visitatiegroepen is het begrip ‘clusters’ of ‘clusterindeling’. De indeling in clusters hangt namelijk samen met de invoering van nieuwe titulatuur in het hbo per 1 januari 2014.

De inwerkingtreding van de Wet kwaliteit in verscheidenheid maakt het namelijk mogelijk dat aan verleende graden (bachelor/master) in het hbo ook de toevoeging ‘of Arts’/ ‘of Science’ wordt gedaan. Voordien waren deze toevoegingen exclusief voorbehouden aan universitaire opleidingen.

Bij de accreditatieaanvraag van een opleiding moet de instelling aangeven welke graad zij wil verlenen voor de betreffende opleiding. De NVAO zal de voorgestelde toevoeging toetsen op de internationale herkenbaarheid aan de hand van de referentielijst opgenomen in de Regeling titulatuur hoger onderwijs.

Om de invoering van de nieuwe titulatuur soepel te laten verlopen en te voorkomen dat gedurende de invoering voor dezelfde opleidingen verschillende graden worden uitgereikt wordt naast de referentielijst ook een clusterindeling vastgesteld door de NVAO. Deze clusterindeling is feitelijk te zien als een verdere uitwerking van de referentielijst en deelt elke opleiding in het hbo in een cluster in. Binnen dit cluster wordt vervolgens aangegeven welke toevoeging aan de graad in beginsel mogelijk is. Indien 70% van de opleidingen in een cluster is geaccrediteerd na 1 januari 2012 mogen alle opleidingen in het betreffende cluster de nieuwe graad gaan voeren.

De clusterindeling inzake titulatuur wordt op 10 februari 2014 door het Algemeen Bestuur van de NVAO vastgesteld en gepubliceerd.

Update 11 februari 2014: Inmiddels is de 'hbo clusterlijst' door de NVAO vastgesteld. De clusterlijst is inclusief een toelichting en een overzicht van de clusters die voldoen aan de 70% regel te raadplegen op de website van de NVAO.

Update 28 maart 2014: de instructies voor het indienen voorstellen visitatiegroepen zijn inmiddels te raadplegen op de website van de NVAO.

Vorming visitatiegroepen

De WHW bepaalt dat opleidingen door de NVAO worden ingedeeld in visitatiegroepen, nadat instellingsbesturen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze naar voren de brengen. Volgens de toelichting bij de WHW moet het geheel gaan resulteren in een meerjarenplanning voor opleidingen in visitatiegroepen. Anders geformuleerd, met de indeling in visitatiegroepen wordt in een klap een planning gemaakt voor accreditaties voor de resterende duur van de huidige cyclus.

De clusterindeling titulatuur en vorming van visitatiegroepen zijn in die zin met elkaar verbonden dat in beginsel de indeling in visitatiegroepen zal worden gemaakt op basis van de vastgestelde clusterindeling.

Voor 15 april 2014 moeten de (bekostigde en niet-bekostigde) instellingen gezamenlijke voorstellen indienen voor de vorming van visitatiegroepen bij de NVAO. De NVAO stelt, op basis van de ingediende voorstellen, de indeling in visitatiegroepen vast (streven is uiterlijk 1 juni 2014).  De NVAO neemt de voorstellen ‘in beginsel‘ over. Echter in een aantal situaties zal de NVAO bepalen uit welke opleidingen de visitatiegroep bestaat. Bijvoorbeeld in het geval  instellingen niet tijdig een voorstel voor een visitatiegroep of indien er gegronde redenen zijn om het voorstel van de instellingen niet over te nemen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld aan het toevoegen van een opleiding aan een visitatiegroep, om zo te voorkomen dat deze opleiding tussen wal en schip valt.

Het ligt voor de hand dat de instellingen bij het indienen van een voorstel voor een visitatiegroep in voorkomende gevallen ook een eventueel wenselijke verlenging van de accreditatietermijn kenbaar maken. Op grond van de WHW kan de minister t.b.v. de invoering van clustergewijze accreditatie namelijk de accreditatietermijn met maximaal 2 jaar verlengen.

Met de inwerkingtreding van clustergewijze accreditatie gaat de NVAO voor elke visitatiegroep de datum bepalen waarop de accreditatieaanvraag uiterlijk moet zijn ingediend. Hiermee wordt dus het huidige systeem, waarin de termijn van indiening staat op een kalenderjaar voor de vervaldatum accreditatie, verlaten. In de praktijk kan dit ertoe leiden dat de accreditatietermijn van opleidingen defacto wordt verkort.

Vragen of opmerkingen?

Wilt u reageren op deze bijdrage van Frank Hendriks? Vraagt u zich af wat de invoering van clustergewijze accreditatie en de vorming van visitatiegroepen voor uw opleiding of instelling betekenen? Neem dan contact met ons op. Dat kan telefonisch via (070) 30 66 800 of e-mail via f.hendriks@hobeon.nl